Een lof der vrouwen voor de vrouwen van Belgica

Marie-José Govers (Universiteit Antwerpen)

Auteur
Johan Baptist Houwaert
Titel
Pegasides Pleyn, ende den lust-hof der maeghden
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Antwerpen, Christoffel Plantijn, 1582-1583
Bibliotheek
Museum Plantin Moretus, Prentenkabinet R 54.19

In de jaren 1582 en 1583 verschijnen bij Christoffel Plantijn in Antwerpen de zestien boeken van Pegasides Pleyn, ende den Lust-Hof der Maeghden van J(eh)an Baptista Houwaert (1533–1599). De eerste vijftien boeken leren de ‘goedtwillighe edele maeghden, dochters, vrouwen ende weduwen van Belgica’ (vol. 1:v) wat een deugdzaam leven is; het zestiende boek leert de ‘goedtwillighe eersame mans’ (vol. 1:iii) wat de huwelijksplichten zijn. Alle adviezen van Houwaert zijn gericht op zelfkennis (ken u zelve) en het kiezen daarbij voor de middenweg (houd middelmate). Houwaert is in tegenstelling tot veel ‘groote hooghe gheleerde personagien’ van mening dat een vrouw ‘van Godt geschapen is redelijck, als den man’ (vol. 1:v). Man en vrouw hebben beiden de ‘leeringhe van deughdlijck, eerlijck ende stantvastelijck te leven’ nodig (vol. 1:x). Naar het voorbeeld van Cicero’s De officiis heeft Houwaert met Pegasides Pleyn een boek ‘vander officien’ geschreven voor de vrouwen van Belgica.

Het achtste boek D’excellentie van d’edele maeghden beschrijft ‘die oorborelycke ende proffijtelijcke inventien’ (vol. 1: xvii) die volgens Houwaert door mannen ‘willens [zijn] versweghen’ (vol. 1:515). Houwaert vindt bovendien dat vrouwen ‘in excellentien die mans verre te boven gaen en excederen’ (vol. 1:xvii). Daarmee is Houwaert de eerste Nederlandse champion des femmes van de vroegmoderne letterkunde.

Enkele decennia voor het verschijnen van Vande Edelheydt ende voortreffelicheyt des Vrouwelicken gheslachts (Leyden: Jan Theuniszoon, 1601) dat algemeen als de eerste vertaling in het Nederlands van Declamatio de excellentia et praecellentia foeminei sexus (Antwerpen: Michiel Hillen, 1529) van H.C. Agrippa (1486-1535) wordt beschouwd, heeft Houwaert dit traktaat reeds vertaald, berijmd en op de Nederlandse situatie toegepast. Op dezelfde wijze heeft Houwaert ook enkele gedeeltes bewerkt uit het populaire De la bonté et mauvaistié des femmes (Paris: Jean Dallier, 1564) van Jean de Marconville (ca. 1520-ca. 1584). Houwaert heeft niet de Nederlandse vertaling Der vrouwen lof ende lasteringhe (Antwerpen: François van Ravelinghen, 1578) gebruikt. Een derde belangrijke bron voor zijn vrouwenlof is de vorstenspiegel Relox de príncipes (Vallalodid, 1529) van Antonio de Guevara (ca. 1481–1545) waaruit Houwaert al eerder in 1576 de passage had bewerkt over de klacht van de landman Milenus gericht aan het Romeinse bestuur.

Na 1585, het jaar waarin de zuidelijke Nederlanden opnieuw onder Spaans bestuur komen, zal Pegasides Pleyn, ende den Lust-Hof der Maeghden niet meer worden herdrukt. Of toch: niet minder dan drie herdrukken (Leiden: J.J. Paedts, 1608-1611); (Delft: A. Gerritsz/ Rotterdam J.L. Berewout 1615 en 1622) verschijnen in de noordelijke Nederlanden in de jaren rond het Twaalfjarig Bestand. Voor het eerst heeft nu ook de titelpagina van het boek als geheel een kopergravure van Willem Jakobszoon Delff (1580-1634).

Afbeeldingen

Verder lezen

Antonioli, R. (ed.), H.C. Agrippa. De nobilitate et praecellentia foeminei sexus (Genève: Droz, 1990).

Carr, Richard (ed.), Jean de Marconville. De la bonté et mauvaistié des femmes (Paris: Honoré Champion, 2000).

Kelso, Ruth, Doctrine for the Lady of the Renaissance (Urbana-Chicago: University of Illinois Press, 1954).