Aspremont: versneden luxe uit Rijks-Vlaanderen

Mike Kestemont (Universiteit Antwerpen)

Auteur
Anoniem
Titel
[Middelnederlandse vertaling van het Chanson d’Aspremont]
Plaats en jaartal
Vermoedelijk Zuid-Vlaanderen (Gavere?), eind dertiende eeuw
Bibliotheek
Bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap, hs. Neerl. 15/1 (olim Averbode A)

Hs. Neerl. 15/1 bevat een fragment van een bifolium uit een perkamenten handschrift met een Middelnederlandse vertaling van het Chanson d’Aspremont. Pater Stracke ontdekte het in de adbij van Averbode omstreeks 1925 en na diens dood (in 1970) kwam het, via een omweg langs het AMVC, in 1983 terecht bij het Ruusbroecgenootschap. Niettegenstaande de povere omvang – het meet slechts 95 (hoogte) bij 168 millimeter – valt dit brokstuk literair-historisch opvallend goed te situeren, mits wat filologisch puzzel- en speurwerk. De kopiist schreef in een relatief dense littera textualis maar de decoratie, mét bladgoud, wijst op een luxueus handschrift. Een dergelijk kostbare uitvoering was eerder ongebruikelijk voor een Middelnederlandse tekst in dit genre. In het oog springt kolom 2r°a, waarin een met bladgoud versierde initiaal A zichtbaar is. Het uitzicht en nogal archaïsche spelling van de tekstdrager rechtvaardigt een datering aan het einde van de dertiende eeuw; de taalkleuring wijst in de richting van Zuid-Oost-Vlaanderen.

De Franse brontekst vormt een soort ‘Enfances Roland’ die verhaalt hoe Karel de Grotes neef aan zijn bekende attributen is geraakt, zoals zijn paard, hoorn (Olifant) en zwaard (Durendal) die we alle kennen uit het befaamde Roelandslied (het ‘Aspremont’ uit de titel verwijst naar een slag met de Saracenen nabij het Italiaanse Aspromonte). De Middelnederlandse vertaling is bijzonder getrouw: Kienhorst en Mulder, die het fragment in 1998 heruitgaven, merkten zelfs op dat de tekst zo dicht stond bij handschrift W (Nottingham, University Library, Muniments Room, Mi.LM.6.) uit de Franse traditie, dat dit mogelijk als directe legger heeft gediend. Dat is vooral interessant omdat een later eigendomskenmerk handschrift W situeert in de familie van het geslacht Laval: in 1286 huwde een telg van dit geslacht een dochter uit het adellijk huis Gavere in het graafschap Vlaanderen. Het is daarom een aantrekkelijke veronderstelling dat de Aspremont ons taalgebied via deze familiale band heeft bereikt.

Eind dertiende eeuw was de Karelstof bijzonder populair in de streek rond Gavere, oftewel Rijks-Vlaanderen – dat deel van het graafschap dat van oudsher niet onder de Franse kroon viel. Het is bijvoorbeeld goed gedocumenteerd hoe het Huis van Gavere het wapenschild van Roeland in deze periode heeft aangenomen (een klimmende rode leeuw op gouden veld), een associatie die verschillende sporen heeft nagelaten in contemporaine illustraties, waaronder het befaamde Veil Rentier d’Audenaerde of het geïllustreerde Haagse handschrift van de Spiegel historiael. Het is even aantrekkelijk als aannemelijk dat het Aspremont-fragment een exponent is van dezelfde Karelepische revival.

Afbeeldingen

Verder lezen

Kienhorst, Hans, en Herman Mulder, ‘Fragment van een Middelnederlandse vertaling van het Chanson d’Aspremont’, in Spiegel der Letteren 40 (1998), pp. 299-307.

Kestemont, Mike, ‘Tussen feit en fictie: over Roelands wapenschild en een Zuid-Vlaams ontstaansmilieu voor de Middelnederlandse Fierabras’, in Nederlandse letterkunde 16 (2011), pp. 1-18.

Kestemont, Mike, ‘Keizerlijk Vlaanderen: streekliteratuur in Rijks-Vlaanderen en de casus van de Karelepiek’, in Queeste 19 (2012), pp. 91-111.