Een uitgave van de albums poétiques van Margareta van Oostenrijk

Samuel Mareel (Museum Hof van Busleyden en Universiteit Gent)

Editeur
Emile Gachet
Titel
Albums et Oeuvres Poétiques de Marguerite d’Autriche, Gouvernante des Pays-Bas, Publiés en Entier pour la Première Fois d'Après les Manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Brussel, Librairie scientifique et littéraire, 1849
Bibliotheek
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, A 9542:17

Dit boekje bevat een editie door de historicus en taalkundige Emile Gachet (1809-1857) van drie handschriften met gedichten en liederen gemaakt voor (en soms ook door) Margareta van Oostenrijk (1480-1530). Gachet bezorgde deze uitgave in opdracht van de Société des bibliophiles belges, een vereniging die zich bezighield met de publicatie van weinig bekende historische teksten. De uitgave vormde deel 17 in de reeks ‘Publications’.

De hier uitgegeven handschriften bevinden zich ook vandaag nog in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel (KBR). Ze ontstonden tussen ca. 1500 en de dood van Margareta van Oostenrijk in 1530. Het oudste (MS. 11239; Petit Album de Marguerite d’Autriche; ontstaan voor 1501) was mogelijk een huwelijksgeschenk van Margareta’s tweede echtgenoot Filibert II van Savoie (1480-1504).

MS. 10572 (Livre de Ballades) is materieel het meest eenvoudige handschrift. In tegenstelling tot de andere twee verzamelingen bevat het geen muzieknotatie of verluchtingen. Inhoudelijk biedt het echter een fascinerend beeld van de levendige en verfijnde literaire cultuur aan Margareta’s hof in Mechelen. De teksten lijken vooral te zijn geschreven door en voor hovelingen – wier naam soms als anagram in de teksten verstopt zit – uit de dichte kring rond de landvoogdes. Ook Margareta nam deel aan dit literaire spel. Ze schreef een van haar gedichten (‘C’est pour jamès q’un regret me demeure’) eigenhandig in het boekje.

Het wellicht meest recente van de drie handschriften is ook het meest luxueuze: MS. 228 (Album de Marguerite d’Autriche) is rijk verlucht en bevat onder andere een portret van Margareta. Het bestaat uit 58 polyfone composities, waarbij één keer de naam van de componist vermeld wordt, namelijk Josquin des Prez (ca. 1450-1521). Het is het enige van de handschriften waarin een tekst in het Nederlands is opgenomen: het lied ‘Mijn hert altijt heeft verlanghen’, hier op muziek gezet door Margareta’s hofcomponist Pierre de la Rue (1452-1518).

Gachet en de Société des bibliophiles belges stonden in 1849 niet alleen in hun interesse voor Margareta van Oostenrijk. Het jonge België was op zoek naar historische wortels en vond die graag in de Bourgondische en vroeg-Habsburgse periode. In hetzelfde jaar waarin Gachet zijn editie publiceert, wordt voor het stadhuis van Mechelen een standbeeld van de vroegere landvoogdes, gemaakt door Jozef Tuerlinckx (1809-1873), onthuld. Ook voor de literaire cultuur aan het hof van Margareta van Oostenrijk was er aandacht. Zo schildert Joseph Lies (1821-1865) in 1854 een geromantiseerde evocatie van de voordracht van gedichten en liederen aan het hof van Margareta (Verviers, Musées Communaux).

Afbeeldingen

Verder lezen

Debae, Marguerite, De librije van Margareta van Oostenrijk (Brussel: Koninklijke Bibliotheek Albert I, 1987).

Eichberger, Dagmar (red.), Dames met klasse. Margareta van York │ Margareta van Oostenrijk (Leuven: Davidsfonds, 2005), pp. 133-138.

Strelka, Josef, Der burgundische Renaissancehof Margarethes von Österreich und seine literarhistorische Bedeutung (Wien: A. Sexl, 1957), pp. 51-57.