Allegorie op het geloof en de zintuigen: de titelpagina van Altaer-geheimenissen van Joost van den Vondel

Evelyne Verheggen (Universiteit Antwerpen)

Auteur
Joost van den Vondel
Titel
Altaer-Geheimenissen ontvouwen in drie boecken
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Keulen (mystificatie), In de Nieuwe Druckerye, 1645
Bibliotheek
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 12.2284

In 1640 besloot de 27-jarige Anna van den Vondel, dochter van de beroemde dichter Joost, over te stappen van de doopsgezinde naar de katholieke kerk en klopje (geestelijke maagd) te worden. Een jaar later volgde Vondel zijn dochter en werd katholiek. In brieven over de Hollandse Zending, zoals de missionerende Katholieke Kerk in de Noordelijke Nederlanden toen heette, werd opgetekend: ‘Toen hij zag dat zijn enige dochter, begaafd met een uitstekend verstand en ook uiterst deskundig in de Latijnse literatuur, […] en – met het doopwater gereinigd – zelfs besloot haar maagdelijke kuisheid ongeschonden te bewaren, volgde hij haar kort daarop’. Vanaf die tijd schreef Vondel, naast ander werk, katholieke dichtbundels waarvan Altaer-geheimenissen uit 1645 de bekendste is.

Beroemd is de titelpagina waarop allegorische vrouwen het heilig sacrament vereren [afb. I]. De prent werd gemaakt naar een Antwerpse gravure uit 1638 [afb. II]. De titel daarvan was geïnspireerd op een hymne van Thomas van Aquino: ‘Praestet fides supplementum sensuum defectui’ (het geloof vult aan wat aan de zintuigen ontbreekt). In 1888 schrijft Unger het titelblad toe aan de graveur Theodoor Matham (1605-1676): ‘De titelprent is een verkleinde navolging (door T. Matham) van een prent van Cornelis Galle naar een schilderij van E. Quellinus’. Waarop hij deze toeschrijving baseert is niet duidelijk en ze lijkt bovendien niet erg waarschijnlijk. De kopie is té primitief en ‘zoetelijk’ voor het niveau van de Haarlemse graveur die bovendien al zijn werk voorzag van zijn signatuur, zoals paste bij zijn meesterschap.

Vondels graveur heeft de prent allerminst exact gekopieerd. Zij of hij veroorloofde zich krasse aanpassingen. Op de nieuwe versie worden de zintuigen onverbloemd aan vrouwen gekoppeld. Zo is de hoofdfiguur op het altaar, het gepersonifieerde geloof met als attributen het kruis en de schrift aan haar voeten, meer feminien afgebeeld. Haar kleding is versoberd. De reuk rechts, die bloemen vasthoudt, is op het origineel nogal masculien: zij wordt op de nieuwe versie een oude dame. Bij de jeugdige persoon links op het altaar, tast, is een vogel afgebeeld. Biograaf Molkenboer noemde het ‘den valk van het gevoel’, maar het is een ander dier namelijk de adelaar, symbool van de evangelist Johannes. Deze iconografie is genomen uit een voorstelling van Maria die de communie van Joannes de Evangelist ontvangt [afb. 3]. Het kind naast geloof is op Vondels prent onmiskenbaar een meisje met een papegaai aan haar voeten. In de zeventiende eeuw werd deze vogel enkel bij jonge vrouwen (maagden) afgebeeld om te benadrukken dat zij even leergierig waren als de pratende exoot.

Zintuig horen houdt op de Galle-prent een luit vast; op Vondels versie draagt zij die van de beschouwer afgekeerd, op haar schoot. Vondel heeft aan haar voeten een harp en fluit neergezet. Dit is meer dan een detail want in de zeventiende eeuw bloeide in de Republiek het (religieuze) muziekleven.

Molkenboer besteedt geen aandacht aan de uitgever van het origineel, de Antwerpse prenthandelaar Martinus van den Enden. Ook hier valt een link te leggen met Vondel. Martinus was de broer van de filosoof, theoloog, arts, dichter en (toneel)schrijver Franciscus van den Ende. Deze had zijn opleiding genoten bij augustijnen en jezuïeten, maar werd vlak voor zijn toetreding uit de orde ontslagen vermoedelijk wegens celibataire dwalingen. Voor of in 1645, het jaar waarin Altaer-geheimenissen verscheen, verhuisde hij naar Amsterdam om aan de Nes een kunst- en prentenwinkel te beginnen. Het is best mogelijk dat Vondel daar de prent gezien heeft. De winkel ging in 1652 failliet. De polyglot ging verder als leraar Latijn voor jongens én meisjes en opende daartoe aan het Singel een privéschool waar hij ook Baruch de Spinoza onderwees. Franciscus werd beroemd om zijn gedichten en politieke traktaten, die hem uiteindelijk ook fataal zouden worden: in 1674 werd hij wegens majesteitsschennis en samenzwering in Parijs opgehangen.

Afbeeldingen

Verder lezen

Franits, Wayne E., Paragons of Virtue. Woman an Domesticity in Seventeenth-Century Dutch Art (Cambridge: Cambridge University Press, 1993).

Molkenboer, B.H. (ed.), ‘Altaergeheimenissen’, in De werken van Vondel. Vierde deel 1640-1645 (Amsterdam: De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, 1930), pp. 641-651.

Unger, J.H.W., Bibliographie van Vondels werken, Amsterdam 1888.