De Stichtelycke rymen van Dirck Raphaelsz Camphuyzen

Trudi Noordermeer (Universiteit Antwerpen)

Auteur
Dirck Raphaelsz Camphuyzen
Titel
Stichtelycke rymen om te lezen oft’ zingen: op veele, zyn plaets van d’ouwe, nieuwe zangen gemaeckt: en alle gecomponeert om te zingen en speelen, met twee stemmen
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Amsterdam, Paulus Matthysz, 1652
Bibliotheek
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 14.199

Dirck Raphaelsz Camphuyzen (1567-1624) was een doopsgezinde predikant en dichter die na de Dordtse Synode (1618-1619) uit zijn ambt werd gezet vanwege zijn betrokkenheid bij de Remonstranten. Camphuyzen was een praktisch christen, die een afkeer had van geleerde confessies en formulieren. Hij veroordeelde de leer der predestinatie en was overtuigd van de vrije wil van de mens. Hij was niet bij een bepaalde geloofsrichting onder te brengen en zijn liedbundel werd gebruikt in verschillende vrome milieus. Na zijn ontslag bleef hij preken en daarom werd hij vervolgd en uiteindelijk in 1620 naar Friesland verbannen.

In 1624 publiceerde hij anoniem de liedbundel Stichtelycke rymen. De naam van de drukker en plaats en jaar van uitgave bleven ook onvermeld. De eerste uitgave van de bundel bevat een voorwerk bestaande uit een tekst die iets over de inhoud vermeldt en een opdracht in dichtvorm. De eigenlijke Stichtelyke rymen bestaat uit twee delen. Het eerste gaat over de omstandigheden van de christen die de door God aangewezen weg wil bewandelen. Het tweede deel is vooral een invulling van het begrip ‘deugd’ ofwel ‘godzalig leven’. Latere uitgaven vermelden wel de auteur, drukker, plaats en jaar van uitgave. In 1628 verscheen de tweede druk bij Jacob Aertsz. Colom in Amsterdam. Hier werd een derde deel toegevoegd dat de teksten bevatte die Camphuyzen in Friesland schreef. Vanaf dan verschijnen regelmatig nieuwe uitgaven, die werden aangevuld met nieuwe gedichten, een levensbeschrijving en soms een portret van de auteur.

De liedbundel werd een groot succes. In de zeventiende eeuw werd die minstens vierendertig keer herdrukt en ook in de achttiende eeuw was de bundel populair bij diverse geloofsgemeenschappen. Alleen de psalmberijming van Petrus Dathenus werd vaker herdrukt. Maar die bundel was dan ook sinds 1566 landelijk voorgeschreven in de calvinistische liturgie.

Camphuysen streefde ernaar dat zijn gedichten en liederen toegankelijk zouden zijn voor alle christenen. Hij schreef begrijpelijke poëzie met een piëtistische ondertoon en dit was waarschijnlijk een reden voor de populariteit van zijn werk bij diverse geloofsgemeenschappen. Het is kenmerkend dat enkele regels uit het gedicht ‘Maijschen morgen-stondt: geestelijck meditatie-liedt’ zijn ingemetseld in een muur van het Spinozahuisje in Rijnsburg bij Leiden:  ‘Ach, waren alle Menschen wijs / En wilden daarbij wel! De Aard waar haar een Paradijs / Nu isse meest een Hel’. Baruch de Spinoza (1632-1677) werd geboren toen Camphuyzen al was overleden en zij dachten verschillend over de predestinatie, maar er zijn zeker ook overeenkomsten te vinden in hun leven en werk.

Ook in de twintigste eeuw nam men nog liederen van Camphuyzen op in nieuwe liederenbundels en tot op de dag van vandaag zijn fragmenten zoals het bovenvermelde breed gekend bij gelovigen in vrome milieus van allerlei richtingen, onder wie ook zijn ‘tegenstanders’. Zijn naam leeft ook voort in het Gymnasium Camphusianum in zijn geboorteplaats Gorinchem.

Afbeeldingen

Verder lezen

Schenkeveld-van der Dussen, Riet, Een platina liedboek uit de Gouden Eeuw: Dirk Raphaelszoon Camphuysen, remonstrant en doopsgezind (Zoetermeer: Meinema 2013).

Stronks, Els, en Ton van Strien, Het hart naar boven: religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw (Amsterdam: Ambo / Amsterdam University Press, 1999).

Van den Doel, H.G. Het bewogen leven van dichter Dirk Raphaelsz Camphuysen (1586-1627): fundamentalisme en ketterjagerij in de 17e eeuw (Haarlem: Stichting Hoofd-Hart-Handen, 2014).